
droge worst met o.a hazelnoot, cognac en salie, en droge worst met o.a venkel, cognac en rozemarijn. Bloedworst met niertjes, hart, lever, haas, appel, sjalot, cognac en uiteraard bloed.
Emma hield van al haar varkens. Ze gaf alle dieren een naam, aaide ze elke dag uitgebreid en liefdevol. Ze speelde met haar varkens, zoals andere mensen dat met hun honden doen.
De varkens op hun beurt hielden van hun bazin. Ze vertrouwden haar. Toen Emma de boerderij had overgenomen, wilde ze het gegil van de varkens op slachtdag niet meer horen. Jaar na jaar had ze moeten aanzien hoe wanhopig de varkens probeerden zich vrij te worstelen. Hoe lang ze in doodsangst verkeerden als twee of drie sterke mannen ze aan een strop naar de slachtplaats sleepten. Emma slachte in haar eentje. In een mannenbroek, enorme groene laarzen en een lange, witte rubberen schort waarvan de banden twee keer om haar lichaam waren gewikkeld, liep ze over het erf.
Voor haar buik bungelde een riem met de leren meskoker en een slijpmes. Emma klakte zachtjes met haar tong en het varken drentelde braaf achter haar aan.
Emma ging zitten op de met donker basalt geplaveide binnenplaats, precies onder de takel. Het varken stond naast haar. Ze aaide het dier met lange halen over kop en rug, telkens weer.
Ze aaide steeds met dezelfde beweging, klopte het beest zachtjes op zijn vel en sprak de hele tijd met hem. Het varken was als een hond bij Emma op de grond gaan liggen. Voorzichtig knoopte Emma een leren band om de achterpoten van het varken en maakte die vast aan een ijzeren haak in de grond. Met haar rechterarm hield ze het varken aan de voorpoten vast, praatte er zacht tegen en kuste het dier op het voorhoofd, precies op de plek waar de mannen vroeger de ijzeren pin in de hersenpan van de varkens schoten. Het varken lag er nog steeds rustig bij en maakte geen geluid.
Terwijl Emma zachtjes tegen het dier bleef praten, draaide ze het op zijn rug. Nu ging alles heel snel. Emma trok het scherpe, lange mes en sneed het varken zonder aarzeling met een snelle, precieze beweging de keel door. Het bloed spoot naar buiten. Het varken lag doodstil, maar Emma hield het nog steeds aan zijn poten vast. Ze begon hardop te tellen: ‘een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht.’ De ademhaling van het dier werd langzamer en vlakker. Het bloed stroomde stotend uit de wond en stroomde op de stenen. Het varken keek Emma met grote ogen aan. Nu bewoog het zich ook, de spieren verkrampten. Max was nu dichtbij Emma en hoorde hoe ze zachtjes en liefdevol tegen het dier sprak:’Mijn kleine lieve varkentje, mijn kleine zusje. Dank je wel dat je bij me was. Ik heb zoveel, zo ontzettend veel van je gehouden. Het doet geen pijn, zie je wel? Ik had je toch beloofd dat het geen pijn zou doen. Dag mijn varkentje, daag.’
Stukje bij beetje hield de straal bloed op en liet het varken langzaam en in stilte het leven uit zijn lichaam stromen, geborgen in Emma’s armen.
Max was verbijsterd, hij trilde over zijn hele lichaam. Emma keek hem niet aan. Ze stond vermoeid op en liep naar een schaal toe, die met warm water was gevuld. Ze waste het bloed van haar handen, waste het mes af en legde het terzijde. Ze droogde haar handen af, kieperde het water over haar met bloed besmeurde schort, nam een tuinslang en spoot de grond schoon. Het dode dier lag
star en stil, met de wijd openstaande wond aan zijn hals. Max fluisterde:’Dat heb ik nog nooit gezien.’ Hij had eigenlijk willen zeggen dat hij nog nooit zo’n sterke vrouw als Emma had gezien. Nog nooit. Zonder iets te zeggen liep Emma de tuin in en plukte een appel. Ze pakte het mes en hield het Max voor de borst, met het lemmet naar boven. Ze liet de appel op het mes vallen. De appel viel meteen in twee helften op de grond. ‘Ik mag geen druk op het mes zetten. Het moet heel gemakkelijk door de hals glijden. Wil je weten waarom ik dat zo doe?’ Hij knikte. ‘Voor de dieren is de angst voor de dood het ergst, niet de dood zelf.’ Max vroeg:’De dood is niet erg?’ ‘Niet als iemand je vasthoudt. Niet als je snel op de juiste manier de keel doorsnijdt. Zo’n dood is als de dood in de vrije natuur. Als een schaap door een wolf wordt verscheurd, komen er bij het stervende dier hormonen vrij die als een narcoticum werken. Even sterk als morfine: het dier sterft zonder pijn. Mijn varkens kennen mij. Ze verwachten geen kwaad. Ze lopen achter mij aan, ze vertrouwen mij. Dat buit ik uit.’ ‘En of jij dat uitbuit! Zij vertrouwen jou en jij maakt ze dood.’
‘Varkens zijn op de wereld om gedood te worden. Ze leven een heerlijk leven om gezond dood te gaan en tot worst te worden verwerkt. Ze leven zorgeloos bij mij en zelfs hun dood is gelukkig.’
‘Wat is nou een gelukkige dood?’ Emma keek Max aan en ving zijn blik op. Ze keek hem strak aan en zei: ‘Die van mijn hand.’ Max keek weer naar het dode varken en zweeg.